Skip to main content

Eigen vaardigheid binnen bewegingsonderwijs

  • 12 juli 2017
  • Door: Sjoerd Bos

De landelijke prestatie indicatoren voor de leergang vakbekwaam bewegingsonderwijs stellen dat de vakspecialist tijdens de uitvoering van bewegingslessen de bewegingsactiviteiten op verschillende niveaus moet kunnen uitvoeren en demonstreren. Het kunnen geven van een goed en inspirerend voorbeeld tijdens de eigen bewegingslessen is van grote meerwaarde voor het leerproces van de leerlingen.

Binnen de leergang vakbekwaamheid van Avans⁺ neemt de zelfstandigheid van iedere deelnemer daarom vanzelfsprekend een belangrijke rol in. Een beperkte bewegingsvaardigheid betekent echter niet per definitie dat deze lesgever ongeschikt is voor het inrichten en doceren van lessen bewegingsonderwijs.

De toetsing van eigen vaardigheid

In de blokken 1, 2 en 3 van de leergang bij Avans+ zal er op verschillende momenten in de bijeenkomsten tijd en ruimte vrijgemaakt worden om de eigen vaardigheid te oefenen en te toetsen.

M.b.t. de toetsing van de motorische eigen vaardigheid heeft Avans+ het volgende in acht genomen:

Aan de ene kant worden de eigen vaardigheden binnen de landelijke certificeringseisen als belangrijk gezien terwijl aan de andere kant onderkend wordt dat er geen noodzakelijke relatie hoeft te bestaan tussen eigen vaardigheid en de lesgeefkwaliteiten. Het LOBO (Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs) staat voor een minder rechtstreekse benadering, te weten het gericht laten beoordelen door medecursisten in de vorm van peer-to-peer toetsing.

Bovenstaande visie is door Avans+ overgenomen. Dit betekent dat de toetsing van de eigen vaardigheid op twee manieren kan worden afgenomen.

  1. Afgenomen door medecursist peer-to-peer tijdens de praktijkbijeenkomsten.
  2. Afgenomen door een opleidingsdocent tijdens de praktijkbijeenkomsten.

Het behalen van de eigen vaardigheid

Om de eigen vaardigheid binnen de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs van Avans+ te behalen dient de deelnemer te voldoen aan de volgende prestatie indicatoren;

  • Aan het einde van de leergang zijn minimaal 40 punten behaald.
  • De 40 punten kunnen over twintig kernactiviteiten/vaardigheden worden behaald.
  • Per kernactiviteit/vaardigheid kun je punten verdienen (1-2-3-4).
  • De puntennormering is per uitvoeringsniveau weergegeven.
  • Voor elke kernactiviteit dient minimaal 1 punt behaalt te worden.
  • De vaardigheden worden getoetst en afgetekend in het bijzijn van een opleidingsdocent!
  • Het logboek eigen vaardigheid wordt in blok 3 aangeleverd via de digitale leeromgeving.

Het logboek eigen vaardigheid

Het logboek eigen vaardigheid is naast een persoonlijk registratiedocument ook een hulpmiddel bij de verantwoording van de bewegingsvaardigheden. Het logboek geeft inzicht welke kernactiviteiten (leerlijnen en bewegingsactiviteiten) binnen de opleiding qua eigen vaardigheid getoetst worden. Per kernactiviteit staan de prestatie indicatoren beschreven. De prestatie indicatoren beschrijven het niveau van uitvoering. Op basis van deze prestatie indicatoren kan de beoordelaar het niveau van bewegen vaststellen. Na het vaststellen van het bewegingsniveau dient de beoordelaar de eigen vaardigheid in het logboek af te tekenen.

Een veel gestelde vraag m.b.t. de eigen vaardigheid

Tijdens de oriëntatiefase van leerkrachten die de opleiding mogelijk willen gaan volgen ontstaan er geregeld vragen in relatie tot de eigen vaardigheid. Een veel gestelde vraag is: “Ik heb een (chronische) blessure, kan ik nu niet deelnemen aan de opleiding?”

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we voorop stellen dat de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs vooral een praktische opleiding is. Als vakspecialist ben je straks immers werkzaam in een actieve leeromgeving met bewegende kinderen. Binnen de opleiding staat het zelf ervaren en opdoen van bewegingservaringen centraal. Toch is het niet onmogelijk om ondanks een bewegingsbeperking of blessure aan de opleiding te beginnen. Het is in dit geval belangrijk om vooraf, in het kader van verwachtingsmanagement, duidelijke afspraken met de opleidingsmanager te maken. Heb jij een blessure en twijfel je over de haalbaarheid van de opleiding neem dan contact op met ons op 0900 110 10 10 voor een vrijblijvend adviesgesprek.

Tot slot

De kwaliteit van het bewegingsonderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraar voor de groep. Een inspirerende en uitdagende invulling motiveert kinderen tot deelname aan bewegen en tot het ontwikkelen van een leefstijl waarin regelmatig bewegen vanzelfsprekend is. Het is daarom van groot belang dat de lessen gegeven worden door een ambitieuze, enthousiaste en bevoegde leerkracht. Een hoge eigen vaardigheid van de leerkracht draagt daar zeker aan bij, maar leidt niet per definitie tot inspirerend en uitdagend onderwijs.

Literatuur

  1. Logboek Eigen Vaardigheid (2017-2018). Leergang Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs. Avans+ Improving Professionals.
  2. Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via de pabo (2003). Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs (LOBO).

Plaats ook een reactie

CAPTCHA
Vink het onderstaande vakje aan om door te gaan.