Van ouderen wordt verwacht dat ze steeds langer zelfstandig thuis blijven wonen. Pas bij relatief grote problemen komen zij in aanmerking voor opname in bijvoorbeeld een verpleeghuis. Dat vraagt veel van hun omgeving; van mantelzorgers én van zorgprofessionals. Zij moeten tijdig signaleren dat een oudere niet ‘gewoon’ lastig of eigenwijs is, maar passende zorg nodig heeft door problemen die gepaard gaan met ouder worden. Ik noem dat overigens liever signaalgedrag dan probleemgedrag.
De werkdruk in de zorg is hoog. Daardoor kunnen zorgverleners bepaalde signalen bij hun patiënten missen. Zeker als die moeilijk herkenbaar zijn. Beginnende dementie uit zich bijvoorbeeld vaak in vrij algemene kenmerken: somberheid, weinig initiatief, lichamelijke klachten, lusteloosheid of juist agitatie. Kenmerken die ook kunnen wijzen op andere aandoeningen. Geen wonder dus dat zorgprofessionals soms moeite hebben om deze signalen adequaat te interpreteren.
Toch is het belangrijk dat zij tijdig in actie komen bij beginnende dementie. Hoe sneller deze aandoening wordt herkend, hoe eerder de betreffende patiënt passende zorg kan krijgen. Daarvoor is het cruciaal dat we als zorgprofessionals investeren in kennis en onze tijd slim gebruiken.
Hoe interpreteer je de signalen die kwetsbare ouderen afgeven? En hoe ga je daar op de juiste manier mee om? Daar ga ik als docent op in tijdens de module Psychogeriatrie bij Avans+. Ik leer mijn deelnemers wanneer zij signalen door moeten spelen aan deskundigen, zoals een huisarts, een afdelingsarts of een geriater. Dat vraagt ook nauwe samenwerking met de naasten van een oudere. Soms hoor je iemands kinderen zeggen: ‘ja, pa was altijd al zo eigenwijs’. Het is essentieel om dan goed door te vragen om onderscheid te maken tussen karaktertrekken van een persoon en een onderliggende depressie. Daar moet je wel doorheen kunnen én durven prikken.
Daarnaast moeten we onze tijd slim gebruiken. Niet door de tijdsdruk vlug vlug door naar de volgende patiënt, maar ons beter verdiepen in een oudere. Wat is zijn karakter? Wat voor ziektebeeld zien we? En welke andere klachten heeft hij? Ook bij vage klachten moeten we doorvragen, de signalen serieus nemen en deze doorspelen naar de juiste behandelaar. Zo krijgen oudere patiënten de juiste zorg voordat de situatie erger wordt.
Verpleeghuizen hebben de laatste jaren al flink in deze kennis en kunde geïnvesteerd. Daar werken nu veel gespecialiseerde verpleegkundigen. Op wijkverpleegkunde daarentegen is juist veel bezuinigd. Hierdoor is een hoge werkdruk ontstaan. Wijkverpleegkundigen hebben moeite om hun werk goed te doen, terwijl juist zij zo’n belangrijke signaalfunctie hebben.
Ik vind dat zij meer kennis en tijd moeten krijgen voor oudere patiënten. Want als je weet hoe je psychogeriatrische problemen kunt signaleren en moet aanpakken, dan verloopt de zorg voor deze patiënten sneller, makkelijker en prettiger. Betere zorg in minder tijd, dus. Dat lijkt mij een prettige situatie voor iedereen!
Freek de Bresser is gezondheidszorgpsycholoog bij Gerontopsychiatrie GGzE in Eindhoven en werkt als docent bij Avans+.