Skip to main content

Artrose; bij de pakken neer gaan zitten?

  • 04 juli 2013
  • Door: Avans⁺

Als we artrose vertalen als ‘slijtage’, dan is het een ziektebeeld dat uitnodigt om bij de pakken neer te gaan zitten. Vaak gebeurt dat ook: een heup, een knie of een deel van de wervelkolom wordt als ‘versleten’ beschouwd en omdat er geen behandeling bestaat waardoor kraakbeen weer aangroeit zou therapie dan eigenlijk ‘dweilen met de kraan open’ zijn.

Gewrichtsvervangende chirurgie

Bij artrose van het carpometacarpale gewricht van de duim bestaat vaak veel pijn die normaal functioneren behoorlijk in de weg kan staan. Gewrichtsvervangende chirurgie is één van de mogelijke behandelvormen en er zit een zekere logica achter: een versleten gewricht kun je maar beter inruilen voor iets nieuws. Bij deze aanpak zijn er echter nadelen: studies naar de resultaten ervan melden variabele en zelfs nadelige uitkomsten als het gaat om pijnvermindering en functieverbetering. Daarom blijft het belangrijk om conservatieve behandeling bij artrose te ontwikkelen en te onderzoeken.

Combinatie van therapieën

In het Journal of Orthopaedic & Sports Physical Therapy is een artikel gepubliceerd waarin de vraag wordt gesteld of een combinatie van therapieën de klachten kan verminderen die bestaan bij artrose van het carpometacarpale gewricht van de duim. Er wordt verslag gedaan van een RCT waarin de resultaten van een behandeling bestaande uit een combinatie van oefeningen, gewrichtsmobilisaties en neurodynamische mobilisaties worden vergeleken met de toepassing van een ‘placebo-behandeling’ (lokaal pulserend ultrageluid met 0 W/cm2).

Natuurlijk zijn er minpunten te benoemen: er hebben niet meer dan 60 proefpersonen aan het onderzoek meegedaan. Ook is gefocust op pijn als primaire uitkomstmaat; het functioneren van de hand krijgt weinig aandacht – terwijl er voldoende betrouwbare meetinstrumenten beschikbaar zijn om veranderingen daarvan vast te stellen. Wat de toegepaste behandeling betreft is het jammer dat de gewrichtsmobilisaties alleen zijn toegepast op het carpometacarpale gewricht van de duim en niet een grotere bewegingsketen is behandeld. Bij het functioneren van de duim zijn tenslotte met name ook de gewrichten van het os scaphoideum betrokken.

De pluspunten zijn echter ver in de meerderheid: het onderzoeksdesign is helder, de toegepaste statistische methoden om de data te analyseren zijn goed gekozen en de resultaten zijn overzichtelijk weergegeven. Daarbij is een groot pluspunt dat de behandelingen die in dit onderzoek zijn toegepast, duidelijk beschreven worden. Vaak ontbreekt dat in publicaties: als lezer krijg je dan alleen een vaag idee van de behandeling die heeft plaatsgevonden. In dit artikel worden de interventies voldoende nauwkeurig beschreven en zijn onderdelen ervan op foto- en videobeelden te zien.

Uitkomst is dat de pijnvermindering bij de patiënten van de experimentele groep significant groter is dan bij de controlegroep (een F-waarde van 47,58 als uitkomst van de ANOVA bij een p < 0,001). De pijn is gemeten tijdens het uitvoeren van een sleutelgreep en het verschil tussen de twee onderzoeksgroepen is meer dan drie punten op de VAS voor pijn. Het verschil is aanwezig op alle meetmomenten: direct na de interventieperiode en ook 1 en 2 maanden na afloop ervan.

Het lijkt overbodig om op te merken dat verandering van de mate van artrose (voor en na behandeling) hier niet is onderzocht. Toch is er één en ander over op te merken: in de onderzoeksopzet wordt er blijkbaar van uitgegaan dat de klachten die bestaan op basis van de artrose kunnen veranderen door de ingestelde therapie, maar dat de artrose zelf er niet door kan worden beïnvloed. De artrose is alleen bij het begin van dit onderzoek bepaald door middel van een röntgenfoto en gehanteerd als inclusiecriterium. Er wordt verder niet op teruggekomen.

Het is natuurlijk pretentieus om te opperen dat artrose beïnvloedbaar is door therapie, maar ook is het nuttig om aan te tonen dat de mate van artrose niet is veranderd na de behandeling, zeker als de klachten wèl verminderd zijn. Daarmee kan de mythe dat artrose en klachten altijd samengaan worden ontkracht. Het is goed dat patiënten en therapeuten beseffen dat er in de wereld ook heel veel artrose voorkomt zonder klachten, en dat het toepassen van een goede therapie kan bijdragen aan pijnvermindering bij artrose. Dan kan ‘bij de pakken neerzitten’ veranderen in ‘aanpakken’.

Villafañe JH, Cleland JA, Fernández-de-las Peñas C. The Effectiveness of a Manual Therapy and Exercise Protocol in Patients With Thumb Carpometacarpal Osteoarthritis: A Randomized Controlled Trial. J Orthop Sports Phys Ther 2013; 43 (4): 204-213.

Huco Leopold, MMT

Plaats ook een reactie

CAPTCHA
Vink het onderstaande vakje aan om door te gaan.