Installatietechniek was nog nooit zo actueel. Strengere wetgeving en ambitieuze doelstellingen zorgen ervoor dat installatietechniek binnen bouwprojecten een steeds voornamere rol speelt. Dat ervaarde ook Mara Wustmans, adviseur gebouwinstallaties bij Royal HaskoningDHV. “Daarom heb ik na mijn opleiding Werktuigbouwkunde aan de TU Eindhoven ook nog de opleiding Hogere installatietechniek voor werktuigkundige installaties (HIT-W) bij Avans+ afgerond. Daarmee heb ik vooral veel praktische kennis opgedaan, die ik meteen in mijn dagelijks werk kon gebruiken. Bijvoorbeeld over klimaatconcepten, het opwekken van warmte en koude, en de toepassing van duurzame energiebronnen.”
“Als afstudeeropdracht heb ik een voorstel uitgewerkt voor de werktuigbouwkundige installaties voor een theater. Het bestaande gebouw werd gerenoveerd, waarbij een deel van het pand zou worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw, met daarin onder meer een bibliotheek, een muziekschool en een bar. Ik heb verschillende mogelijke klimaatconcepten onderzocht. In mijn ontwerp heb ik de kenmerken en behoeften van iedere afzonderlijke ruimte geanalyseerd. Een theaterzaal heeft bijvoorbeeld vrij abrupte wisselingen van bezetting. En de bibliotheek werd ook deels gebruikt als foyer. Daar moet je in het ontwerp rekening mee houden.”
Energieneutraal en zelfvoorzienend
“In mijn afstudeeropdracht heb ik mezelf uitgedaagd: ik ben uitgegaan van een energieneutraal en zelfvoorzienend gebouw. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van zonne-energie en windenergie. Daarbij is de vraag: hoe vang je fluctuaties in de beschikbaarheid op? In de winter is er bijvoorbeeld minder zonne-energie beschikbaar, terwijl de energiebehoefte op dat moment juist hoog is. Je kunt het overschot aan energie in de zomer weliswaar als elektriciteit opslaan in accu’s, maar dat vraagt om behoorlijk prijzige oplossingen. Daarom heb ik voor mijn project ook de inzet van waterstof verkend. Dat kun je namelijk langdurig met een hoge dichtheid opslaan.”
Energiedrager met potentie
“Waterstof als energiedrager geldt al enige tijd als kansrijk alternatief voor fossiele brandstoffen, maar heeft de laatste jaren een echte boost gekregen. Je kunt het namelijk maken met duurzame energiebronnen als zon en wind, en bij verbranding levert het alleen water op. Waterstof is daarnaast op verschillende manieren te transporteren en op te slaan. Bijvoorbeeld als gecomprimeerd gas, waarbij het onder zeer hoge druk (700 bar) wordt opgeslagen. Daarnaast kan waterstof vloeibaar worden gemaakt door het af te koelen. Een andere oplossing is het binden van waterstof via LOHC: Liquid Organic Hydrogen Carrier, een soort vloeibare brandstof die onder normale temperaturen en druk bewaard kan worden, vergelijkbaar met diesel. Al deze vormen van waterstof hebben hun eigen voor- en nadelen en risico’s waar je rekening mee moet houden.”
Energietransitie is complex
“Tijdens mijn opleiding heb ik ontdekt dat de energietransitie waar we voor staan enorm complex is. De beschikbare oppervlakte in Nederland is beperkt, dus we kunnen niet oneindig veel zonnepanelen en windmolens kwijt. Als we als land over willen gaan op 100% duurzame bronnen, is waterstof op termijn een serieus alternatief. Regionaal en per gemeente worden op dit moment strategieën uitgewerkt voor de energievoorziening van de toekomst. Dat is niet eenvoudig: er zijn immers veel gebruikers en veel verschillende opties. In deze strategieën blijft bovendien aandacht nodig voor energiebesparing: wat je niet nodig hebt, hoef je immers ook niet op te wekken. Daar houden we als ontwerpers van gebouwen altijd rekening mee; duurzaamheid is een belangrijk aspect tijdens de ontwerpfase. Door slim om te gaan met warmte en koude kunnen we veel energie besparen.”
Kip en ei
“Ik merk dat waterstof als energiedrager op dit moment nog een kip-ei-verhaal is: er is nauwelijks groen geproduceerde waterstof beschikbaar, waardoor er ook weinig gebruikers zijn. Je kunt echter alleen maar méér gebruikers krijgen als waterstof breder beschikbaar komt. Daarvoor zijn investeringen nodig in de productie en de infrastructuur. Gelukkig vindt er steeds meer onderzoek plaats naar de inzet van waterstof. Vaak zijn de aanbevelingen daaruit nog behoorlijk hoog over. Het mag van mij nog wel een slag dieper. Als we nu alvast praktische kennis opdoen met de toepassing van waterstof, kunnen we op termijn de benodigde transitie soepel tot een goed einde brengen. Ik hoop dat mijn afstudeeropdracht daaraan een steentje heeft bijgedragen.”