Skip to main content

Het promotietraject van docent Janine Hidding

  • 12 juli 2019
  • Door: Janine Hidding

De docenten van Avans+ doen er alles aan om hun vakkennis op peil te houden. Een aantal van hen zijn zelfs bezig met een promotietraject. Wat levert zo’n traject eigenlijk op? En waar moet je rekening mee houden? Docent Janine Hidding van de master Oncologiefysiotherapie vertelt over haar promotietraject. “Deze promotie was voor mij de kroon op mijn werk.”

“De behandeling van borstkanker leidt bij veel patiënten tot klachten aan hun arm en schouder. Gespecialiseerde fysiotherapeuten kunnen helpen om deze klachten te verlichten en te verhelpen. Ik schreef mee aan het in 2011 gepubliceerde document Evidence Statement Borstkanker, waarin we de effectiviteit van deze behandelingen in beeld brachten. Daarbij lieten we ook verschillende meetinstrumenten zien die worden aanbevolen om zo’n behandeling te monitoren. Toch waren daarmee niet alle vragen beantwoord. Daarom ben ik tijdens mijn promotieonderzoek verder in dit onderwerp gedoken. In december 2018 heb ik mijn onderzoek afgerond en ben ik gepromoveerd.”

Literatuur en patiënten

“Ik heb een literatuuronderzoek gedaan naar de bijwerkingen van de medische behandeling van borstkanker op de arm- en schouderfunctie. Een van die bijwerkingen is lymfoedeem (vochtophoping). Ik heb de literatuur over meetinstrumenten voor lymfoedeem geanalyseerd op toepasbaarheid in de praktijk. Daarnaast heb ik 51 patiënten gevolgd die een specifieke chemotherapie kregen in het Radboudumc. Voor, tijdens en na hun behandeling hebben wij hun armen gemeten en vulden zij een vragenlijst in, waardoor we een beter beeld kregen van het moment waarop lymfoedeem doorgaans ontstaat. Door snel te handelen, kunnen we met een relatief eenvoudige behandeling ernstigere gezondheidsklachten voorkomen. Tijdens mijn onderzoek kwamen bovendien ook andere gerelateerde klachten beter in beeld.”

Nieuwsgierigheid

“Het was vooral mijn nieuwsgierigheid die me ertoe aanzette om te gaan promoveren. Ik móést gewoon oplossingen vinden voor de vragen die nog speelden binnen mijn werkgebied. Mijn promotie deed ik naast mijn werk in een eerstelijnspraktijk en voor Avans+ en dat was behoorlijk zwaar. Ik heb veel onderzoek gedaan en ook veel bestaande literatuur doorgenomen. Het was flink wat leeswerk om de meest relevante stukken te selecteren. Verder moesten we de benodigde patiënten werven, wat bepaald niet eenvoudig was. Daarnaast heb ik tijdens mijn analyse van verschillende bestaande meetinstrumenten behoorlijk zitten puzzelen en rekenen. Ook heb ik nog meegeholpen bij de promotie van een collega. Al met al een heel drukke tijd, maar wel één die vooral veel voldoening en energie heeft opgeleverd.”

Waardevol

“Dit soort onderzoeken zijn erg waardevol voor patiënten en zorgverleners. Door op tijd de juiste behandeling aan te bieden en de effecten daarvan op de juiste manier te meten, kunnen patiënten sneller en beter geholpen worden. Patiënten en zorgverleners kunnen zo samen de behandeloptie kiezen die het beste past. Mensen die borstkanker krijgen, zijn over het algemeen tussen de 50 en 60 jaar. Die hebben nog een heel leven voor zich en willen goed worden geïnformeerd over de mogelijke opties en de consequenties daarvan. Ik ben blij dat ik daar met mijn promotieonderzoek aan heb kunnen bijdragen.”

Sterker geworden

“Daarnaast is mijn promotie waardevol geweest voor mijn werk als docent bij Avans+. Ik ben bijvoorbeeld sterker geworden in klinisch redeneren en hang veel meer boven de stof. Daardoor kan ik deelnemers met andere, meer kritische ogen naar de diverse onderzoeken laten kijken. Is het onderzoek goed opgezet? Is het voldoende onderbouwd? En klopt het? Verder kan ik de deelnemers veel voorbeelden geven uit de praktijk.”

Doen!

“Mijn promotie heeft mij zo veel gebracht dat ik het aan iedereen zou aanraden. Krijg je de kans, grijp die dan met twee handen aan. Maar: weet waar je aan begint. Het is een behoorlijk intensief traject. Toch zou ik het zo weer doen. Het heeft mijn vakgebied weer een aantal stappen verder gebracht. Zo blijkt uit mijn onderzoek dat het voldoende is om bij patiënten met risico op lymfoedeem op één plaats te meten, in plaats van op minimaal vijf, zoals tot nu toe gebruikelijk was. Dat is prettiger voor de patiënt en sneller voor de behandelaar. En juist bij deze aandoening is snelheid geboden. Mooi dat ik daaraan heb kunnen bijdragen.”

Een samenvatting van het proefschrift van Janine Hidding vind je hier.