Best lastig hoor, dat leren lopen. Na een paar wankele stappen ligt je kleintje alweer op zijn billen. Allerlei loophulpmiddelen bieden uitkomst, maar is die hulp wel goed? 3 deskundigen geven hun ongezouten mening.
Jeugdarts Janke van der Kraan
Janke van der Kraan is sinds 2002 werkzaam als jeugdarts bij JGZ Kennemerland en verbonden aan het Centrum voor Jeugd en Gezin in Beverwijk. Haar taak als jeugdarts – voorheen consultatiebureau- of schoolarts – is om de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 4 jaar in de gaten te houden en zo eventuele problemen te voorkomen of in een vroegtijdig stadium te signaleren.
Kinderfysiotherapeut Leo van Vlimmeren
Dr. Leo van Vlimmeren is kinderfysiotherapeut en wetenschappelijk onderzoeker op de revalidatieafdeling van het UMC St. Radboud te Nijmegen. Hij is docent aan de opleiding kinderfysiotherapie Avans+ in Breda en lid van de Commissie Beroepsinhoud van de Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie. Hij komt in de praktijk regelmatig kinderen tegen met motorische problemen, als gevolg van loophulpmiddelen.
Productergonoom Brecht Daams
Met de studie Industrieel Ontwerpen en haar promotie specialiseerde Brecht Daams zich in productergonomie: het ontwerpen of verbeteren van producten voor een optimale interactie met de mens. Haar bedrijf Daams Ergonomie geeft advies en doet onderzoek op dit gebied. Ze geeft daarnaast ergonomie-onderwijs, schrijft het nieuwe handboek voor productergonomie en schrijft columns over baby-ergonomie in een vaktijdschrift.
De loophulp
De loophulp wordt in de markt gezet als innovatie op het gebied van leren lopen. De ouder rolt de loophulp vooruit, waarbij hij rechtop kan blijven staan. Het kind houdt het handvat vast en stapt er achteraan. Wanneer het kind kan staan, kan het de eerste stapjes gaan zetten met deze loophulp.
Jeugdarts Janke van der Kraan
‘Dit soort loophulpen is nieuw voor ons. Ik twijfel over het nut ervan. Een duwkarretje lijkt me zinvoller, omdat een kind daarbij zelf het tempo, de snelheid, de richting en de duur bepaalt. Bij deze loophulpen zal de ouder sneller geneigd zijn de controle over te nemen. Ik vind dat ouders best mogen vertrouwen op de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Daar zijn geen toeters en bellen voor nodig; puur natuur gaat prima. Het is vooral belangrijk je kindje te stimuleren. Leg wat speeltjes in de buurt waar je kindje naartoe kan bewegen en een tafeltje om zich aan op te trekken en langs te lopen. Ik raad ouders deze loophulpen niet aan, maar wil je ze gebruiken, let dan goed op wat het kind aangeeft en aankan.’
Kinderfysiotherapeut Leo van Limmeren
‘Niet nodig, deze loophulpen. Je kan kinderen beter laten kruipen, zichzelf omhoog laten trekken tot staan en langs meubilair laten lopen. Dit product is volgens de fabrikanten handig als ouders rugpijn krijgen van het aan de hand leren lopen, maar je hoeft helemaal niet te helpen! Het is veel beter om toe te kijken hoe je kind dit uit zichzelf doet. Bovendien loop je ook met dit product risico te vroeg met lopen te beginnen. Het bevordert het lopen op de tenen en je kindje kan erop gaan steunen, wat spanning in het hele lichaam oproept. Dat is geen normale manier van leren lopen. Met deze duwstok heeft het kind bovendien geen controle over bijvoorbeeld de looprichting en snelheid. Een stabiele blokkenkar waar een kind zelf achter kan lopen, is daarom een beter alternatief. Laat kinderen vooral lekker hun gang gaan.’
Ergonoom Brecht Daams
‘Dit product kan interessant zijn voor mensen met rugklachten, die hun kind toch willen ondersteunen bij het leren lopen. Het kind loopt mooi recht, vooral als het handvat op de juiste hoogte zit. Het is wel jammer dat er geen fysiek contact is tussen ouder en kind, waardoor het kind zich minder gesteund voelt door de ouder en je als ouder minder goed aanvoelt hoe zeker het kind loopt. Ik kan me voorstellen dat een kind met de neus op de stang kan vallen. Als het bijgeleverde tuigje wordt gebruikt om de val op te vangen, kan dit juist weer zeer belastend zijn voor de ouder. Bovendien is deze loophulp slechts voor een korte periode bruikbaar. Het kindje moet al wat stapjes kunnen zetten, maar nog niet al te goed kunnen lopen. Als je geen rugklachten hebt, is die investering zonde en het product overbodig.
De bouncer
Deze pretmaker wordt een bouncer, jumper of exerciser genoemd. De baby wordt rechtop in een zitje of tuigje gezet en vastgemaakt en zet zich met de voetjes af tegen de grond. Door het verende systeem kan het kindje springende bewegingen maken.
Jeugdarts Janke van der Kraan
‘Het lichaam en brein van een kind van zo’n 3 maanden is nog niet toe aan een rechtopstaande houding. De heupjes zijn nog in ontwikkeling en niet klaar voor de schokken door het springen. Door het afzetten met de voeten ontstaat de kans op het ontwikkelen van een spitsvoet, waardoor kindjes “tenenlopers” kunnen worden.
De bewegingen in de bouncer zijn beperkt en niet leerzaam. Het kindje wordt niet uitgedaagd om zijn eigen kracht, motoriek en lichaam te ontdekken. Wil je het toch gebruiken, dan alleen wanneer je kind al zelfstandig kan staan. Gebruik hem dan niet langer dan 20 minuten per dag en hang de bouncer liever lager dan hoog.’
Kinderfysiotherapeut Leo van Limmeren
‘Kinderfysiotherapeuten pleiten voor een hands-off benadering. Wij raden sta- en loophulpmiddelen als bouncers af. Ouders verwachten dat ze de motorische ontwikkeling van hun kind hiermee bevorderen, maar het tegendeel is waar! Kinderen ontwikkelen zich juist trager en soms zelfs afwijkend. Wanneer je een kind in een verticale houding zet terwijl het daar nog niet aan toe is, ontstaat spanning in de benen. Hierdoor kunnen de kuitspieren en hamstrings te kort worden. Elke minuut dat een kind erin zit, ontneem je het de gelegenheid om zichzelf te ontwikkelen.’
Ergonoom Brecht Daams
‘Ik kan me voorstellen dat het verleidelijk is om een bouncer aan te schaffen: het kind springt schaterlachend op en neer en de ouders hebben hun handen even vrij. Maar het kind wordt in zijn natuurlijke bewegingen beperkt, terwijl het voor een optimale ontwikkeling juist vrij moet kunnen bewegen. Bovendien bestaat het vermoeden dat het kind in een bouncer de verkeerde beenspieren traint en inwendig in elkaar zakt als het nog niet zelfstandig kan zitten. Deze belasting van de rug kan later rugproblemen veroorzaken.’
Het looptuigje
Er zijn verschillende soorten tuigjes op de markt. Meestal zijn het veiligheidstuigjes voor in wandelwagens of eetstoelen. Soms hebben ze een loopriempje, om het kind tijdens het wandelen binnen bereik te houden. Het komt voor dat ouders het tuigje en riempje gebruiken bij het leren lopen.
Jeugdarts Janke van der Kraan
‘Prima voor weglopertjes, zo’n tuigje; je houdt je kind binnen handbereik en geeft het tegelijkertijd bewegingsvrijheid. Maar als loophulp lijkt het me nutteloos. Het voorkomt misschien dat het kindje valt, maar ik zou niet adviseren dat te voorkomen. Vallen is juist goed voor de ontwikkeling. Het hoort er allemaal bij. Een kind leert z’n eigen kracht kennen, hoe het moet vallen en weer opstaan. Het hoort bij het leven om te leren omgaan met de omgeving. Als je als ouder je kind goed in de gaten blijft houden en scherpe randen van bijvoorbeeld de tafel afplakt, is vallen alleen maar goeie leerervaring.’
Kinderfysiotherapeut Leo van Limmeren
‘De gevaren van een tuigje als loophulpmiddel zijn een stuk minder groot dan die van de andere productgroepen. Maar als je kinderen steeds aan een tuigje onder controle houdt, geef je ze schijnveiligheid. Als ze daarna los gaan lopen, verwachten ze dat ze ook dan worden opgevangen, waardoor ze heel lelijk kunnen vallen. Een kind dat zichzelf leert staan, leert ook om zichzelf op te vangen en te vallen. Wij gebruiken zo’n tuigje dan ook alleen bij kinderen met ernstige evenwichtsproblemen. Je kunt ze dan op tijd wat steun geven. Bij alle andere kinderen is het echt niet nodig!’
Ergonoom Brecht Daams
‘Als hulpmiddel om te leren lopen zou ik het niet kopen. Het kort vasthouden van de lijn beperkt misschien valschade, maar belast de volwassene sterk. Bovendien werkt het alleen als je voortdurend alert bent en de lijn strak houdt, anders valt het kind alsnog. Een looptuigje is wel nuttig om te voorkomen dat je kind kwijtraakt. Het
geeft meer bewegingsvrijheid dan een buggy en bewegen is beter dan zitten. Wil je het gebruiken tegen het weglopen, kies dan een echt looptuigje dat goed past, de druk goed verdeelt en waarbij het bevestigingspunt voor de lijn boven het zwaartepunt zit.’
De loopstoel
Een loopstoel – of babywalker – is een stoeltje met daaronder een frame met wieltjes. Het kind zit rechtop in een stoel en de beentjes gaan via openingen naar de grond. Door zich met de voetjes af te zetten kan een kind vrij rondrijden. Loopstoeltjes zijn te vinden in vrolijke vormen en hebben vaak geïntegreerd speelgoed, waarmee het kindje kan spelen terwijl het in de stoel zit.
Jeugdarts Janke van der Kraan
‘Voor ouders is het misschien fi jn dat hun kindje bezig is in een loopstoel, maar als jeugdartsen van JGZ Kennemerland raden we het af. Wij vinden het een onding. Er gebeuren veel ongelukken mee, kinderen vallen bijvoorbeeld van de trap of krijgen hete thee over zich heen door aan het tafelkleed te trekken. Daarnaast bevordert het de natuurlijke ontwikkeling van de motoriek niet. Alle stappen in de ontwikkeling zijn belangrijk: liggen, rollen, zitten, kruipen en dan pas staan. Het lopen in een loopstoel komt te vroeg. Ook maakt een loopstoeltje het kinderen te makkelijk. Frustratie om iets te willen maar niet te kunnen, geeft juist kracht en een reden om je voort te bewegen. Door slechte voetafwikkeling en afzetten op de tenen loopt het kindje risico op een spitsvoetstand. Hierdoor kunnen later problemen ontstaan met lopen. Als ouders toch een loopstoeltje willen gebruiken, moet het kind minstens zelfstandig kunnen staan. Maar maak er ook dan zo min mogelijk gebruik van.’
Kinderfysiotherapeut Leo van Limmeren
‘Net als bij de bouncer leren kinderen hiermee niet om hun evenwichtsreacties te gebruiken. Bovendien gaan ze door het gebruik van een bouncer of loopstoel sneller op de tenen staan en lopen. We zien soms dat spieren dusdanig verkorten dat dit alleen nog met gipsspalken te verhelpen is. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt keer op keer dat er veel ongelukken met loopstoelen gebeuren. Kinderen krijgen met een loopstoel bewegingsvrijheid waar ze nog niet mee hebben leren omgaan. Ze vallen er veelvuldig mee van de trap of lopen brandwonden op. Er zijn zelfs meerdere dodelijke ongelukken geregistreerd, door verdrinking en verstikking. We weten het al jarenlang: loopstoeltjes vertragen de ontwikkeling, zijn niet nodig en veroorzaken zeer veel ongelukken. In Canada zijn ze zelfs al verboden.’
Ergonoom Brecht Daams
‘Ouders kiezen voor een loopstoeltje om de handen vrij te hebben, of omdat ze denken dat het de motorische ontwikkeling bevordert. Onderzoek wijst echter uit dat kinderen die loopstoeltjes gebruiken juist later gaan kruipen en lopen en op lange termijn minder goed scoren op motorische- en intelligentietests. Dit komt omdat het
kind in de loopstoel de eigen bewegende beentjes niet kan zien. En dat is onmisbaar bij het leren aansturen en coördineren van spieren. Omdat bewegen veel hersencapaciteit vergt, traint dit niet alleen de spieren, maar stimuleert het ook de hersenontwikkeling. Op korte termijn is er risico op ongelukken met blijvend letsel. Daarom
is de loopstoel in een aantal landen verboden. Om deze redenen raad ik gebruik van een loopstoel af. Wil je het echt, gebruik de loopstoel dan pas als het kind goed kan zitten. Gebruik hem slechts korte tijd per dag en houdt het kind altijd in het oog.’
Bron: Consumentengids september 2013 – Beste koop voor je kind