Ik doe mijn hele leven al aan sport en gebruik de sport graag en vaak als metafoor voor de zaken waar ik in mijn werk tegenaan loop. Het gebruik van de metafoor is dan bedoeld om iets duidelijk te maken. In mijn werk loop ik tegen de volgende zaken aan; ten eerste het ontwikkelen van mensen en ten tweede het ontwikkelen/managen van een organisatie. Bij dat eerste maak ik gebruik van trainingsleer uit de sport. Bij het tweede gebruik ik de theorie en praktijk van teamsporten als metafoor.
In dit artikel gebruik ik de ‘loopbandtest’ als metafoor voor de waarde van toetsen van competenties bij het ontwikkelen van mensen. Onder competentie wordt hier het volgende verstaan: “een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Het is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat”.
Metafoor: De loopbandtest wordt dikwijls gezien als de meest zuivere methode om de VO2 max en het prestatievermogen van hardlopers te bepalen. Je loopt dan op een loopband met een mondkap op, waarmee gemeten kan worden hoeveel lucht je uitademt en wat het zuurstofgehalte daarvan is. Op basis van deze gegevens kan bepaald worden hoeveel zuurstof je verbruikt bij een bepaalde snelheid, en daarmee dus wat je VO2 is. In de praktijk begin je met een lage snelheid (bijvoorbeeld 10 km/h), vervolgens wordt de snelheid langzaam opgevoerd (bijvoorbeeld iedere 3 minuten met 1 km/h) tot je niet sneller meer kunt. Tijdens de test neemt je zuurstofverbruik toe tot een maximumwaarde: de VO2 max.
Praktijk: Je kunt het voorgaande vergelijken met de volgende toets. Een deelnemer van de opleiding Bedrijfskunde en management krijgt de opdracht om een analyse te maken van de eigen organisatie naar aanleiding van de behandelde theorie. Aan de hand van de uitwerking kan vastgesteld worden of de deelnemer competent is in het analyseren van een organisatie(deel). Dit is een essentieel vermogen in het beroep van manager/teamleider.
Klopt de test wel?
Metafoor: De loopbandtest is op zich een goede methode om je VO2 max te bepalen, omdat je zuurstofverbruik echt gemeten wordt terwijl je hardloopt. Toch kent de loopbandtest één ernstig bezwaar: je loopt namelijk zonder tegenwind! In werkelijkheid hebben we bij hardlopen altijd last van tegenwind. Zelfs bij windstil weer of bij indoorwedstrijden creëeren we namelijk zelf een tegenwind die gelijk is aan onze eigen loopsnelheid. Deze 'eigen wind' veroorzaakt een windweerstand, waardoor we een deel van onze VO2 max moeten gebruiken om deze weerstand te overwinnen.
Praktijk: Het beoordelen van de analyse is op zich een goede methode om vast te stellen of de deelnemer het vermogen heeft een goede analyse te maken van een echte organisatie. Toch kent de competentietest één ernstig bezwaar: de beoordelaar kent de praktijk van de deelnemer niet. Dat is de tegenwind die hiervoor genoemd wordt bij de loopbandtest. Wordt de context op de juiste wijze weergegeven? Zijn de gegevens uit die context betrouwbaar? Want in die context wordt door de deelnemer een ‘eigen wind’ veroorzaakt die invloed heeft op zijn vermogen de analyse op een juiste wijze uit te voeren om tot de enig juiste conclusie te komen. Zo is het niet mogelijk de manier (attitude) waarop de deelnemer acteert mee te nemen in de beoordeling, wetende dat die manier invloed heeft op de betrouwbaarheid (weerstand?) van bijvoorbeeld interviews. Een deel van zijn/haar competenties heeft de deelnemer dus nodig voor het overwinnen van ‘weerstand’ die hij zelf veroorzaakt.
Metafoor: In werkelijkheid is je beschikbare VO2 max bij hardlopen dus altijd minder dan de waarde die bij de loopbandtest gemeten wordt! Ook is het zo dat naar mate je beter bent, oftewel sneller loopt, het effect van de 'eigen wind' op de werkelijke VO2 max groter is. Omdat we de VO2 max willen gebruiken om onze prestaties bij wedstrijden te voorspellen, moeten we de resultaten van de loopbandtest hiervoor corrigeren.
Praktijk: Het vermogen om een analyse uit te voeren in een organisatie/afdeling is in de praktijk dus altijd minder dan bij de toets wordt gemeten. Ook in de praktijk kun je, als gevolg van een beter vermogen tot een goede analyse meer ‘weerstand ontwikkelen’ door het onderzoek zelf en jouw eigen gedrag hierin. Als we de uitkomsten van de toets willen gebruiken om onze prestaties in het werk te voorspellen, moeten we de resultaten van de toets hiervoor corrigeren.
Kan het ook beter?
Metafoor: Sport Medische Adviescentra (SMA) Midden Nederland heeft het probleem van de 'eigen wind' onderkend en daarom het initiatief genomen om een protocol te ontwikkelen om hiervoor te corrigeren. Zij stellen daarom de hellingshoek van de loopband in op een percentage van 1. Dit is gebaseerd op een onderzoek van de Universiteit van Brighton (A.M. Jones and J. H. Doust, A 1% treadmill grade most accurately reflects the energetic cost of outdoor running, Journal of Sports Sciences, 1996, 14, 321-327). Sommige andere SMA's hebben deze methode ook overgenomen.
Praktijk: Avans+ heeft het probleem van de ‘eigen wind’ onderkend en betrekt daarom de praktijk van de deelnemer bij de toetsing. Dat gebeurt op twee manieren. 1) Door bij de toetsing ook eisen te stellen aan en te toetsen op de manier waarop het onderzoek is aangepakt en de rol/attitude van de ‘onderzoeker’ bij het onderzoek. 2) Door de praktijk van de deelnemer te betrekken bij de toetsing. Dit gebeurt dan in de vorm van een bedrijfsbegeleider en/of leidinggevende.
Hoe nu verder?
Metafoor: De loopbandtest blijft een hele goede methode om je conditie te testen en je VO2 max te bepalen. Het verdient echter aanbeveling om de VO2 max waarde die uit de test komt, te corrigeren voor het effect van de 'eigen wind' om een meer realistische inschatting te krijgen van de prestatie die je in de wedstrijd kunt neerzetten.
Praktijk: De competentietoets blijft een goede methode om de competentie van een deelnemer te testen. Het verdient echter aanbeveling om de uitkomst van de toets te corrigeren voor het effect van de eigen wind of juist de ‘eigen wind’ zichtbaar te maken als onderdeel van de toets. Het blijft daarnaast belangrijk en interessant om verder onderzoek te doen naar methoden van toetsen die een betere benadering zijn van het daadwerkelijke vermogen van de beroepsbeoefenaar. Volgens mij ligt de oplossing in de praktijk van de deelnemer, die daar ook ‘het spel’ ook daadwerkelijk speelt en er steeds beter in wordt naarmate hij vaker speelt.
Ludo de Bie is Operationeel Directeur bij Avans+ en te volgen op Twitter via @LudodeBie