Skip to main content

Kom 29 januari naar de voorlichtingsavond in Breda. Meld je hier aan!

Prestatiecontract; modeverschijnsel of keiharde noodzaak?

  • 05 september 2017
  • Door: Flip Wubben

Sinds mensenheugenis bestaat er de behoefte om de relatie tussen een opdracht- gever en een opdrachtnemer vast de leggen. Toch wordt er steeds de indruk gewekt dat het prestatiecontract een recent modeverschijnsel is. Reden te meer om hier eens dieper op in te gaan.

1. Modeverschijnsel?

Prestatiecontracten worden over de gehele wereld toegepast onder de naam “Performance Based Contracting” (PBC). Maar lossen deze PBC’s nu de problemen op die ontstaan met traditionele contracten, zoals bijvoorbeeld het niet realiseren van beoogde prestaties of het niet voldoende beheersen van risico’s en het gebrek aan innovatie?

Het antwoord is nee. Ook binnen prestatiecontracten zijn er op dit vlak uitdagingen:
De opdrachtnemer en de opdrachtgever hebben (vaak) een verschillende perceptie en verwachting van de overeengekomen prestatie. Volgens de opdrachtnemer hanteert de opdrachtgever (vaak) te veel KPI’s waardoor het geheel onoverzichtelijk wordt.

Een ander onvoldoende onderkend probleem van prestatiecontracten is een potentieel wantrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit omdat er altijd risico’s in het spel zijn die niet afgedekt kunnen worden. De opdrachtnemer is geneigd zich onderbetaald te voelen terwijl de opdrachtgever het gevoel heeft te veel te betalen.

Ook voor de opdrachtnemer ligt er een kans. Deze is zich onvoldoende bewust dat het belangrijk is voor een opdrachtgever om ontzorgd te worden. Daar ligt toegevoegde waarde die een opdrachtnemer kan bieden. Dit kan bijvoorbeeld al ontstaan door het tijdig en correct factureren.

2. Waar staan we vandaag?

Het fenomeen prestatiecontract heeft vooral een enorme vlucht genomen binnen de overheid. De trend naar privatisering heeft er toe geleid dat vele activiteiten die door de overheid eerst zelf gedaan werden, in de markt gezet zijn. Voorbeelden hiervan zijn KPN, Nederlandse Spoorwegen, Rijkswaterstaat en Luchthaven Schiphol. Dit proces ging echter niet vanzelf. Naast een bijna natuurlijke weerstand tegen veranderen moest er ook een compleet andere manier van werken aangeleerd worden. Het gevoel van controleverlies domineerde sterk, maar ook de vrees voor het wegvloeien van parate kennis was rijkelijk aanwezig bij de overheidspartijen. Nu anno 2017 is het tijd om de balans op te maken. Is het fenomeen prestatiecontract nu een modeverschijnsel van tijdelijke aard of toch een keiharde noodzaak?

3. Oud versus nieuw

Een prestatiecontract vangt zeker een aantal tekortkomingen van traditionele contracten op. Denk hierbij aan onnodige kostenoverschrijdingen en het uitblijven van verbeterinitiatieven door de opdrachtnemer. Maar vooral belangrijk is dat tegengestelde belangen worden weggenomen. Dit gebeurt door de opdrachtnemer te belonen voor het reduceren van kosten en het opvoeren van de prestatie. Aan de andere kant wordt diezelfde opdrachtnemer wel een boete opgelegd als de afgesproken presentatie niet wordt gerealiseerd. Doordat een prestatiecontract een lange doorlooptijd kent, zijn opdrachtnemers eerder geneigd om te investeren in procesverbeteringen en innovatie. Dit laatste leidt tot de volgende extra mogelijkheden op het gebied van procesverbetering en innovatie in vergelijking tot de situatie van vroeger:

  • er ontstaan bijvoorbeeld betere samenwerkingsmogelijkheden zoals tussen de overheid en het bedrijfsleven, én
  • doordat kennis en ervaring van zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer worden gebundeld, worden er meer innovatieve en creatieve werkwijzen ontwikkeld.

4. Blik op de toekomst

Bij de in gang gezette en niet meer om te buigen trend van privatisering, gaan prestatiecontracten een steeds belangrijkere rol spelen. Een nieuw recent geconstateerd fenomeen is het feit dat bij het verwerven van opdrachten de concurrentiepositie steeds effectiever gaat meespelen. Vooral omdat opdrachtgevers steeds meer geneigd zijn om risico’s bij die partij neer te leggen, die het beste ermee om kan gaan. Dit betekent overigens niet, dat per definitie alle risico’s bij de opdrachtgever liggen, maar dat er een veel evenwichtiger verdeling plaatsvindt.

Naar verwachting zal in de toekomst het aandeel van prestatiecontracten steeds meer toenemen, doordat organisaties zich steeds meer gaan toeleggen op de kernactiviteiten. Het uitbesteden van de niet-kernactiviteiten gaat hierbij een steeds belangrijkere rol spelen. Het uitbesteden is vanaf dan alleen nog maar beheersbaar door middel van prestatiecontracten.

5. De conclusie is: keiharde noodzaak!

Prestatiecontracten zijn niet meer weg te denken binnen de moderne bedrijfsvoering. Ze ondervangen een groot deel van de nadelen van traditionele contracten. De conclusie die we kunnen trekken uit bovenstaande is dat organisaties niet meer ontkomen aan gefundeerde risicospreiding. Prestatiecontracten zijn daarbij niet meer te beschouwen als een modeverschijnsel maar gewoon absoluut noodzakelijk.

6. Rol van opleidingen

Het afsluiten, onderhouden en beheersen van prestatiecontracten vraagt zowel diepgaande kennis als vergaande ervaring. Er kunnen nog te gemakkelijk calamiteiten optreden. Ervaring leert dat opleidingen die specifiek gericht zijn op de installatiebranche voldoende diepgang hebben op dit gebied. Alleen gefundeerde opleidingen waarin de nadruk gelegd wordt op hoe prestatiecontracten moeten worden opgesteld en hoe er mee om te gaan, kunnen ertoe bijdragen het maximale uit prestatiecontracten te halen.

Een toonaangevende opleiding op dit gebied is Maintenance management installatietechniek bij Avans⁺. De diepgang wordt in deze opleiding vooral gerealiseerd door naast een uitgebreid theoretisch kader, ook praktijkgerichte cases te bespreken. Hierbij komt onder meer aan de orde dat het succes van prestatiecontracten pas aangetoond kan worden na langere tijd, wanneer de gedane investeringen hun rendement gaan opleveren.

Binnen deze Avans+ opleiding zijn in 2016 en 2017 diverse afstudeeronderzoeken uitgevoerd die in het oog springende elementen van prestatiecontracten nader hebben uitgediept. Zo is er bijvoorbeeld onderzocht welke KPI’s wel en welke niet een dominante rol spelen binnen de beheersing van prestatiecontracten. Ook is vastgesteld, wat de beste manier is om malus claims tijdig te onderkennen en daarna te voorkomen. Op basis van de ervaring van cursisten kan gesteld worden dat deze vorm van werkend leren constructief bij draagt aan het creëren van een breed draagvlak voor prestatiecontracten voor nu en in de toekomst.