• 19 februari 2015

Huisartsen zien meer mensen komen met psychische klachten na invoering van de basis GGZ. Veel van deze patiënten worden in de huisartsenpraktijk geholpen door praktijkondersteuners GGZ.

Na invoering van de basis GGZ (basis geestelijke gezondheidszorg) in januari 2014 is het aantal psychische en sociale hulpvragen in de huisartsenpraktijk zichtbaar toegenomen. Het aantal patiënten dat de huisarts raadpleegde vanwege psychische problemen nam in de eerste helft van 2014 toe met 15%* in vergelijking met de eerste helft van 2013. Bezoek vanwege psychische diagnosen nam met 21%* toe en vanwege sociale problemen met 19%*.

Nieuwe rol

Alleen psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie en bipolaire stoornis, komen nog in aanmerking voor behandeling binnen de gespecialiseerde GGZ of basis GGZ. Mensen met alleen psychische problemen, zoals stress, nervositeit of relatieproblemen, krijgen dus geen verwijzing meer naar de GGZ. Zij vallen onder de reguliere huisartsenzorg. Dit om de kosten van de GGZ in de hand te houden. Huisartsen krijgen voor deze nieuwe rol de mogelijkheid een praktijkondersteuner GGZ in dienst te nemen en psychologen en psychiaters te consulteren.

Praktijkondersteuner GGZ

"Deze ontwikkeling betekent dat huisartsen een grotere vraag om psychische hulp krijgen, die ze proberen op te vangen door de inzet van een praktijkondersteuner GGZ. Over die inzet weten we uit incidentele onderzoeken dat deze praktijkondersteuners door de meeste patiënten positief gewaardeerd worden**". Hier is echter nog geen systematisch onderzoek naar gedaan, maar de eerste geluiden zijn positief.

Behoefte aan goed opgeleide praktijkondersteuners GGZ

Gezien deze ontwikkeling neemt de vraag naar goed opgeleide praktijkondersteuners toe. Kijk hier voor uitgebreide informatie en het resultaat van de postbacheloropleiding Praktijkondersteuner huisartsenzorg GGZ (POH-GGZ). Vragen? Neem dan contact op met Cora Soffers, opleidingsmanager POH-GGZ, via 0900 110 10 10 (lokaal tarief) of mail csoffers@avansplus.nl.

* Blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) met gegevens van de NIVEL Zorgregistraties eerste lijn.
** NIVEL onderzoeker prof. Peter Verhaak