Skip to main content

De opleiding Wijkverpleegkundige: netwerken en innoveren

  • 30 oktober 2019
  • Door: Hildegard Tip-Tummers

Als verpleegkundige ben je nooit klaar met leren. Dat heeft ook Hildegard Tip-Tummers ervaren. “Toen ik de hbo-opleiding Verpleegkunde volgde, koos ik voor de specialisatie GGZ, omdat ik destijds in de psychiatrie werkte. Toen ik later wijkverpleegkundige en casemanager dementie werd, merkte ik dat ik specifieke kennis miste. Mijn collega’s hadden bijvoorbeeld meer ervaring met werken in de wijk en in de keten en wisten meer over de financiering van de zorg. Bovendien wilde ik mezelf in het beroepsregister kunnen inschrijven als wijkverpleegkundige. Daarom ging ik op zoek naar een erkende hbo-opleiding. Zo kwam ik bij Avans+ terecht – en dat bleek een goede keuze te zijn.”

“Ik volgde de opleiding ‘Verpleegkundige M&G profiel wijkverpleegkundige’, waarin ik onder meer leerde om soepel samen te werken in de keten met huisartsen en het wijkteam. Daarnaast ontdekte ik hoe ik mezelf beter kon positioneren in de wijk en projecten voortvarend kon oppakken. Voor zaken die beter konden, leerde ik een veranderplan maken dat onderbouwd is met wetenschappelijk bewijs (evidence based). Zo zorgde ik ervoor dat de zorg in de wijk verbeterde zonder direct zelf een onderzoeker te worden.”

Brede basis

“Deze opleiding is een aanrader, voor beginnende én ervaren verpleegkundigen. Ik heb mezelf hierdoor verder kunnen ontwikkelen binnen de eerste lijn. De opleiding heeft me een bredere basis gegeven en geleerd hoe ik onder meer slim kan netwerken en samenwerken met partners in de keten. Ook de ruime aandacht voor casuïstiek en ethisch redeneren is goed. Daarnaast hebben we veel tijd besteed aan innovatie en het opstellen van een implementatieplan om een verbetering van de zorg te bereiken. Daarbij zou wat mij betreft nog wat meer aandacht mogen zijn voor de aanleiding: waaróm is deze verbetering noodzakelijk? Welke problemen lost het plan op? En welke wetenschappelijke bronnen en onderzoeken kan ik gebruiken om mijn plan te onderbouwen? Dat maakt de kans op een succesvolle implementatie groter.”

Casemanager

“Inmiddels ben ik geen wijkverpleegkundige meer, maar werk ik volledig als casemanager dementie. Deze functies hebben inhoudelijk veel met elkaar gemeen. Misschien ligt daar nog een mooie kans voor Avans+ om binnen de opleiding Verpleegkundige M&G naast de uitstroomvarianten ‘jeugd’ en ‘wijk’ ook de uitstroomvariant ‘casemanagement dementie’ of ‘dementieverpleegkundige’ te ontwikkelen. Dat zou de opleiding aantrekkelijker maken voor een nóg bredere doelgroep. Daarbij moet dan wel goed worden gekeken naar de kosten, omdat werkgevers in de zorg niet bepaald scheutig zijn met het vergoeden van opleidingen of het nut er niet van inzien. Veel verpleegkundigen, zoals ik, betalen de opleiding vaak uit eigen zak. Wij willen immers graag een leven lang leren, desnoods op eigen kosten.”
(Avans+ biedt sinds dit jaar de opleiding Dementieverpleegkundige aan. De eerste groep is dit najaar gestart!)

Pijnlijk wetsvoorstel

“Juist daarom was het inmiddels ingetrokken wetsvoorstel BIG II zo pijnlijk voor veel verpleegkundigen. Het onderscheid dat de overheid en de beroepsorganisatie wilden maken tussen ‘verpleegkundigen’ (mbo) en ‘regieverpleegkundigen’ (hbo) heeft veel verpleegkundigen in hun beroepseer aangetast. Daarom is het cruciaal dat we nu goed nadenken over hoe het wél moet. Gespecialiseerde mbo- en inservice-opgeleide verpleegkundigen hebben, net als ik, hun leven lang opleidingen gevolgd om de best mogelijke zorg te kunnen verlenen en zijn opgeklommen tot hbo-niveau door EVC (erkenning voor eerder verworven competenties). ‘BIG II’ hield hier totaal geen rekening mee. Het is dus goed nieuws dat dit wetsvoorstel is ingetrokken. Desondanks is de kou nog niet uit de lucht. Werkgevers – en vooral ziekenhuizen – gaan gewoon door met de zogeheten functiedifferentiatie die voortkomt uit ‘BIG II’. Hierdoor moeten hbo-verpleegkundigen met een diploma van vóór 2016 aanvullende scholing volgen. Inservice-opgeleide verpleegkundigen die jarenlang gefunctioneerd hebben op een complex niveau, komen niet eens meer in aanmerking voor functies op hbo-niveau. Deze ontwikkeling kan dan ook rekenen op stevige kritiek vanuit de beroepsgroep. Er is landelijk geen draagvlak voor deze maatregelen. Er is te veel over en niet met de beroepsgroep gepraat. Het advies van Rinnooy Kan wordt genegeerd en dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling.”

Nieuw opleidingsstelsel

“Door de curriculumwijziging van 2016 worden oudere inservice- en hbo-V-diploma’s nu als minderwaardig gezien. Het gevaar is dat werkgevers liever verpleegkundigen aannemen met een recenter diploma dan dat zij investeren in de bijscholing van het zittende hbo-geschoolde personeel. Dat is voor verpleegkundigen met een ouder diploma natuurlijk onacceptabel. Zij denken en functioneren gewoon op hbo-niveau! Ik vind hier ook een taak weggelegd voor hogescholen: hoe kunnen zij er – in goed overleg met het werkveld – voor zorgen dat verpleegkundige diploma’s hun waarde behouden? Een nieuw opleidingsstelsel kan wat mij betreft op termijn een overweging zijn, waarbij ik zelf meer pleit voor een basisopleiding verpleegkunde op niveau NLQF5 en een specialistische opleiding verpleegkunde op niveau NLQF6, bijvoorbeeld IC-, wijk- of kwaliteitsverpleegkundige. Daarnaast bestaat er veel behoefte aan verzorgenden, onder meer in de ouderenzorg. De opleiding (basis)verzorgende kan worden aangeboden op niveau NLQF3, de opleiding voor zorgkundige (de huidige verzorgende IG) op niveau NLQF4. Het werkveld moet hier serieus werk van gaan maken. Ik wil Avans Hogeschool en andere onderwijsinstellingen uitdagen om hier een goede oplossing voor te bedenken. Je kunt niet tegen verpleegkundigen met een hbo-diploma van vóór 2016 zeggen: pech dat je te vroeg geboren bent. Of: Deze vervolgopleiding is alléén toegankelijk voor mensen met een diploma van ná 2016. Ook dat komt al voor. Met zulke ontwikkelingen creëer je ongelijkheid, boosheid en weerstand.”

Terug naar de tekentafel

“Het wetsvoorstel BIG II was voor veel verpleegkundigen een klap in het gezicht. Zij zijn zeer goed opgeleid en doen hun werk al jaren onder zware omstandigheden. Als de overheid dan ineens met zo’n plan komt, dan schiet dat behoorlijk in het verkeerde keelgat. En zelfs nu het plan van tafel is, verdwijnt die pijn niet ineens. Het is nu tijd om een stap terug te doen en de adviezen van Rinnooy Kan goed in ogenschouw te nemen. We moeten teruggaan naar de tekentafel en met een beter voorstel komen waar het hele werkveld zich in kan vinden. Alleen zo houden we de zorg aantrekkelijk voor verpleegkundigen en verzorgenden van alle opleidingsniveaus. Dat is tenslotte wat we met het oog op de toekomst allemáál willen.”

Plaats ook een reactie

CAPTCHA
Vink het onderstaande vakje aan om door te gaan.