Skip to main content

Onderzoek in Nepal naar kinderfysiotherapie bij spasticiteit

  • 26 februari 2020
  • Door: Maartje Damen en Yasmin Ooteman

Avans+ en revalidatiecentrum Adelante hebben al jaren warme contacten met Nepal op het gebied van kinderfysiotherapie. “We werken samen met de Kathmandu University bij het opleiden van fysiotherapeuten”, vertelt lector Eugène Rameckers. “Zij willen onder meer de fysiotherapeutische zorg voor kinderen met spasticiteit (cerebrale parese) verbeteren. Daarvoor zijn fysiotherapeuten vanuit revalidatiecentra in Nepal enkele weken naar Nederland gekomen om bij Adelante lessen te volgen.”

“Avans+ helpt daarnaast al jaren met wetenschappelijk onderzoek ter plaatse. In 2019 zijn opnieuw twee deelnemers van de Master Pediatric Physical Therapy (MPPT) naar Nepal afgereisd voor hun afstudeeronderzoek: Maartje Damen en Yasmin Ooteman.”

Wat deden jullie voor het project?

Maartje: “In Nepal was een intensieve trainingsweek georganiseerd voor kinderen met cerebrale parese. Zij verbleven in een soort kamp, waarbij ze de hele dag oefeningen kregen om meer dagelijkse handelingen zelfstandig te kunnen uitvoeren. Denk aan: eten, hun haar kammen en naar het toilet gaan. Persoonlijke uitdagingen die nog niet goed lukten. Het bijzondere was dat ook hun ouders volledig meededen met alle activiteiten. Het idee was dat dit zou helpen om de therapie thuis voort te zetten. De deelnemende kinderen hadden ieder een eigen student fysiotherapie. Wij werkten mee als supervisors en onderzochten hoe dit project werd ervaren.”

Hoe verzamelden jullie de gegevens?

Yasmin: “Daarvoor hebben we kwalitatief onderzoek gedaan. Maartje heeft alle deelnemende studenten na afloop bevraagd over hun ervaringen met de therapie. Zij spraken allemaal goed Engels en gaven onder meer aan hoe ze de trainingsweek als therapeut hadden ervaren. Zelf heb ik de ouders bevraagd; vooraf om hun verwachtingen te inventariseren en achteraf om te onderzoeken of hun verwachtingen behaald waren en of ze nog tips hadden voor een volgende keer. Deze gesprekken waren wat lastiger, omdat zij nauwelijks Engels spraken. Gelukkig kon een van de studenten als tolk bij de gesprekken aanwezig zijn. Zo hebben we uiteindelijk een goed beeld gekregen.”

onderzoek nepal naar kinderfysiotherapie

Tegen welke uitdagingen liepen jullie aan?

Maartje: “Naast de taalbarrière was dat vooral de bescheidenheid van de mensen. Nepalezen geven niet gauw ergens kritiek op, omdat ze dat onbeleefd vinden. Daar hebben we in ons onderzoek dus rekening mee gehouden. Zo hebben we de vragen voor de studenten anoniem laten invullen. Daardoor durfden ze ook verbeterpunten te noemen.” Yasmin: “Met de ouders hebben we vooraf besproken dat eerlijke antwoorden erg belangrijk waren. Alleen zó konden we de zorg voor hun kinderen beter maken. Die uitleg zorgde ervoor dat ze opener waren in hun antwoorden, al weten we natuurlijk nooit 100% zeker of ze wel hun volledige mening hebben gegeven. Verder was het gebrek aan stiptheid een grote uitdaging: mensen in Nepal zijn niet van de klok, waardoor we vaak minimaal een halfuur moesten wachten voordat iedereen er was en we konden beginnen.”

Met wie heb je nog meer samengewerkt voor het onderzoek?

Yasmin: “Ter plaatse hadden we een docent-begeleider vanuit de Kathmandu University, met wie we vooraf ook vaak gemaild hebben om zaken te regelen. De eerste week was ook onze lector Eugène er nog om ons wegwijs te maken. Daarnaast hebben we contact gehad met de medisch ethische toetsingscommissie. Hun toestemming was nodig omdat we onderzoek deden met mensen.”

Wat had je allemaal nodig voor dit afstudeeronderzoek?

Maartje: “We hebben bewust gewerkt met de middelen die in Nepal voorhanden waren. De mensen daar moeten ook veel improviseren. Wij hebben bijvoorbeeld een toilet nagebouwd, zodat een van de kinderen daarmee kon oefenen. Toch was de situatie beter dan verwacht. We hadden voldoende mogelijkheden om de therapie en ons onderzoek adequaat uit te voeren.”

Heeft de opleiding in Nederland je voldoende voorbereid op dit project?

Yasmin: “In Nederland worden kinderen met deze aandoening meestal behandeld in een revalidatiecentrum. Wij hadden daar als fysiotherapeuten vooraf weinig ervaring mee. Toch heeft de manier van observeren en denken die we hebben geleerd ons zeker geholpen. Ook de samenwerking met Adelante heeft ons ondersteund. Samen met Eugène Rameckers hebben we de doelgroep in de Nederlandse situatie leren kennen en de revalidatie bij deze kindergroep ervaren.”

Waar werd je blij van in dit project?

Maartje: “Het was geweldig om te zien hoe de kinderen met sprongen vooruit gingen. Zo was er een jongetje bij dat na een week oefenen zelfstandig naar de wc kon. Geweldig, toch? Het was ook goed dat de ouders erbij waren. Die hadden vooraf meestal de neiging om hun kind te veel te helpen. Wij hebben laten zien dat het juist goed is om kinderen uit te dagen. Daardoor worden ze uiteindelijk veel zelfstandiger.”

Wat neem je mee uit Nepal?

Yasmin: “We hebben daar vooral geleerd om creatief te zijn. Je moet het doen met de bescheiden middelen die ze hebben. Flexibiliteit hoort daar ook bij; Nepalezen zijn niet stipt en daar moet je je niet te druk over maken. Wat ons verder bijblijft, is het vertrouwen en enthousiasme van de mensen. De ouders kunnen hun kinderen nu beter helpen. En de kinderen vonden de trainingsweek zelfs ‘leuker dan school’. Wat wil je nog meer?”

Hoe ziet het vervolg van jullie onderzoek eruit?

Maartje: “We zijn nu bezig om de verzamelde data te analyseren en uit te werken. Vervolgens formuleren we onze conclusies en aanbevelingen. Waarschijnlijk is onze masterthesis in juni klaar, zodat we dan onze masteropleiding kunnen afronden.”

Plaats ook een reactie

CAPTCHA
Vink het onderstaande vakje aan om door te gaan.